
Deze foto herinnert ons aan vervlogen tijden toen de familie van Verschuer eigenaar was van ‘Het landgoed Sint-Jansberg’ tussen ca. 1862 en 1970.
In 1925 omschreef de schrijver T. Kuiper het landgoed als volgt:
‘Want een natuurmonument in den besten zin is het, dat zijns gelijke in Nederland niet heeft, met zijn groote verscheidenheid van grondsoorten, zijn hoog en laag, zijn grintrijke heuvelen en moerassige vennen, zijn zeldzame planten en zijn forsche woudreuzen.’
De eerste eigenaar, baron Barthold van Verschuer, bouwde het landgoed om tot een ware lusthof met o.a. een nieuw landhuis met koetshuis, een siertuin, een ommuurde moestuin, een ijskelder, drie vijvers met fonteinen en nieuwe wegen en sprengen.Veel daarvan is inmiddels verdwenen in de loop van de tijd. Maar op de Sint-Jansberg liggen nog vele relicten die ons kunnen beseffen van wat hier ooit zich afspeelde.
Landhuis
In de wandelgids
Plasmolen en Omstreken uit 1909 werd geschreven dat het lage, geelwitte landhuis op zich niets opmerkelijks had, maar det de ligging uitermate gunstig was: “t Heeft heerlijke uitzichten en is door statig geboomte omringd. Overal heeft ook het afgesloten gedeelte van het landgoed schoone partijen en is rijk aan afwisseling”. De ramen en deuren van het landhuis waren met ornamenten versierd met daarboven kleine steentjes met een zonnemotief. Deze zouden van de resten van de Romeinse villa afkomstig zijn.
Lees meer >>
Het landhuis met bijgebouwen werd omstreeks 1863 gebouwd. Daarvoor stond er op de plaats van het latere landhuis ook al een woning met twee bijgebouwen, waarschijnlijk in gebruik als boswachterswoning.
De ommuurde benedentuin met platglasbakken is nog steeds herkenbaar aan de restanten daarvan. De 60 m diepe waterput, vlak voor de benedentuin, bestaat nog steeds. Waar ooit het landhuis stond rest nog een omwoeld terrein met puin. Op de betonnen grondplaat, die onlangs zichtbaar is gemaakt, heeft het hondenhok gestaan.
De Drie Vijvers
Een van de markantste plekken op de Sint-Jansberg is het dal met de Drie Vijvers. Deze vijvers zijn aangelegd rond 1864 door baron Barthold van Verschuer. In 1882 beschreef Jacobus Craandijk de Drie Vijvers in zijn boek Wandelingen door Nederland met pen en potlood:
“Niet ver van het huis vinden wij nieuw aangelegde paden, die ons onder ‘t genot van fraaije vergezigten naar de heldere vijvers brengen. Lees meer >>
Die waterkommen liggen vrij wat lager dan de top van den berg, maar toch nog hoog boven de vlakte, waar wij de Maas zien stroomen en tal van dorpen en torens ontwaren. Krachtige beuken, sparren, berken en ander houtgewas sluiten den eersten vijver in en overschaduwen het badhuisje, dat zeker in den zomertijd wel niet ongebruikt zal blijven. Bij den tweeden vijver, eveneens te midden van welig groeijend geboomte gelegen, is een kunstmatige waterval tusschen klimplanten en varens, die echter maar zelden stroomt. Den rijken waterschat van den Veluwzoom bezitten deze streken niet. Tot voor weinig jaren waren deze fraaije, smaakvolle vijvers onoogelijke poelen. Thans behooren zij tot de uitnemendste sieraden van het goed.”
De Bovenste Vijver
Op een kadastrale kaart uit 1811-1832 staat in het dal van de drie vijvers een beek getekend met het bijschrift ‘fontaine’. Hier komt kwelwater aan de oppervlakte. Op deze plek is de bovenste vijver aangelegd, vermoedelijk tegelijkertijd met de bouw van het landhuis rond 1864. In ieder geval staan de drie vijvers op de Topografische Kaart uit 1870 afgebeeld.
Een dam tussen de bovenste en middelste vijver zorgde dat het water werd vastgehouden. Dit water voorzag het landhuis van drinkwater en ijs voor de ijskelder. Van het verval tussen beide vijvers werd gebruik gemaakt om een tweedelige waterval te bouwen. Van een krantenartikel uit 1880 weten we dat de waterval bestond uit ‘boomstronken en wortels’ en met weelderige klimplanten en varens omslingerd’. Aan weerszijden van de waterval stondentwee betonnen leeuwen die water spoten bovenop de waterval.
De Middelste Vijver
Vlak voor de waterval stonden in de middelste vijver fonteinen. Alleen op zon- en feestdagen werden de fonteinen in werking gesteld.
De middelste vijver was niet alleen maar bedoeld ter verfraaiing van het landgoed, maar werd lange tijd gebruikt op hout in te wateren. Om hout te verduurzamen werden boomstammen enkele jaren in het water gelegd. Ook werd deze vijver gebruikt om in te vissen.
Boven de middelste vijver heeft een achthoekig koepeltje gestaan die als theehuisje werd gebruikt. Hiervan zijn nog enkele muurresten van bewaard gebleven. Onder de koepel stond een pomp die het water van de bovenste vijver, via een waterleiding, naar de waterkelder van het landhuis oppompte. De fonteinen werkten ook op deze pomp. Voordat de pomp bestond gebeurde het pompen met een paardentredmolen. Vlak bij waar de koepel heeft gestaan is te zien waar het paard zijn rondjes heeft gelopen.
De Onderste Vijver
De onderste vijver had de functie om hierin te baden en te zwemmen. Deze vijver was het warmst omdat het water het verst van de bron gelegen was. Onderaan de vijver stond en badhuisje. Het had een aparte dames- en herenruimte. In de vloer van het huisje zat een bak die in hoogte verstelbaar was. Hier konden kinderen veilig in baden. Tot in de Tweede Wereloorlog heeft het badhuisje bestaan.
Sporen uit de Tweede Wereldoorlog
“Ga naar de Kiekberg; tel een twintig dode, half vergane soldaten. Droevig toneel. Het bos van de baron is aan flarden geschoten. Alom loopgraven, mijnen en munitie; onder de stromende regen terug”. Aldus een passage uit het dagboek van pastoor Hoek op 27 april 1945.
Het landgoed en de heuvelrug ten zuidwesten daarvan is vanaf operatie Market Garden frontgebied geweest tot begin februari 1945. Lees meer >>
Op het landgoed en in de bossen daar vlakbij nog steeds tientallen resten van schuttersputjes, grote kuilen, stellingen en enkele loopgraven. De hevige gevechten om het strategische gebied staan in Amerikaanse verslagen bekend als de ‘Attacks on the Kiekberg Woods’. Op de Amerikaanse kaarten die de para’s gebruikten stond alleen de Kiekberg vermeld, het hoogste punt van het landgoed de Sint-Jansberg. De naam ‘Jansberg’ kwam niet voor op hun kaarten, vandaar.
Het landhuis van de baron was een ruïne geworden aan het einde van de oorlog. Wat er nog van overeind stond werd later afgebroken.
Zichtbare sporen en restanten
Het voormalige landgoed telt nu ruim honderd zichtbare sporen van schuttersputten en grote kuilen uit de oorlogperiode. De meeste daarvan liggen in het westelijke gedeelte op en rond de Kiekberg. In de muren van de Bovenste Plasmolen zijn vele kogel- en granaatinslagen zichtbaar. Lees hier verder in een rapport over de Sint-Jansberg.
Een bijzondere plek is de smalle heuvelrug gelegen aan de Rijksweg bij Plasmolen. De Amerikanen noemden de heuvel ‘The Hill’ en ook wel ‘The Finger’, vanwege de vorm die het heeft op de kaart. Om en op deze heuvel is heftig gevochten wegens de militair strategische ligging.
Op de heuvelrug liggen nu de restanten van de molen ‘Molenhorst’. Deze is verwoest samen met de andere bebouwing aan de voet van de heuvel aan de Rijksweg. Daar is nu een parkeerplaats. De heuvel heeft niet tot het landgoed St-Jansberg behoord.
-
Sterrenbos
-
-
-
-
-
Opa en oma Verschuer
-
Verschuer en J.P. Thijssen 1934
-
Platglasbakken
-
Waterput
-
Waterbak
-
Betonnen voetstuk voor hek
-
Ijskelder
-
-
-
-
-
Middelste Vijver met theekoepel
-
-
-
Badhuisje onderste vijver
-
Theekoepel restant
-
-
-
-
Sterrenbos
-
Muur watermolen
-
Schuttersput in grafheuvel
-
Meermansgat Kiekberg
-
Stelling Kiekberg
-
Sterrenbos
-
The Hill 16-3-1945
-
The Hill en Zevendal 31-12-1944
-
Waterpomp
-
Watertank
-
Schuttersput op the Hill
-
Molenhorst
-
Molenhorst
-
1945, ruïnes aan de Rijksweg
-
-
-
1820, Tranchot
-
1850, TMK
-
1890, Topografische kaart
-
1912, Prakke
-
1916, Naar Den Plasmolen
-
1929, ANWB
-
1931, TMK
-
1936, Topografische kaart
-
2007, Topografische kaart
-
2-2-1945, Defence overprint
-
-
Januari 1945, Defence overprint
-
2 februari 1945, Defence overprint