Pannenkoekenrestaurant de Duivelsberg

De Duivelsberg

Wie “Duivelsberg” zegt, denkt onmiddelijk aan het daar gelegen pannenkoekenrestaurant. Op een kadastrale kaart uit 1853 staat al een gebouw ingetekend, ongeveer op de plek waar nu het restaurant staat.
De Duivelsberg, vroeger Wylerberg of Teufelsberg genoemd, is een heuvel en natuurreservaat aan de grens met Duitsland. De 75,9 meter hoge heuvel is gelegen op de stuwwal. Het gebied de Duivelsberg behoorde tot 1949 aan het Duitse dorpje Wyler in de gemeente Kranenburg. Recentelijk zijn in een Duits archief stukken gevonden die melding maken van twee urnenvelden in de buurt van het ‘Forsthaus’, het huidige pannenkoeken-
restaurant. Eén urnenveld wordt als vernietigd aangeduid.
Veel meer gebouwen hebben gestaan in het huidige natuurgebied de Duivelsberg. Verdwenen zijn: herberg De Koning van Pruisen, villa Dalhof, hotel Oud Berg en Dal, een weinstube, Den Nagtegaal (?), een pannenfabriek, boerderij Althorst/Wylerhof, boerderij Vossenhut met café Vossenberg en niet te vergeten een Trinkhalle op de grote motte. Van enkele gebouwen zijn nog sporen terug te vinden in het landschap.

De twee mottesTwee Mottes
Op de Duivelsberg liggen vlak bij elkaar, aan de noordzijde van de stuwwal, twee burchtheuvels, ook wel mottes genoemd. Ze stammen waarschijnlijk uit de vroege 11e eeuw. Samen hebben ze deel uitgemaakt van de burcht Mergelpe, waarvan vanaf begin twaalfde eeuw regelmatig sprake is. De berg Mergelpe was in bezit van het St.-Martinusklooster in Zyfflich. Daarvoor, in de elfde eeuw was het waarschijnlijk de burcht van graaf Balderik, welke kort na diens verbanning in 1017-1018 is verwoest.

De hoogste motte bestaat uit een nu wat uitgezakte ronde heuvel met daarvoor, naar het noorden toe, een brede aarden wal dat een ovaalvormig terrein omsluit. Een dergelijke motte was in de regel voorzien van een houten of stenen versterking. De wal kan een palissade gedragen hebben. Deze motte, de eigenlijke “Duivelsberg” is vanuit de holle weg in het zuiden ca. 10m hoog. Het topplatform heeft een diameter van ca. 15 m.

Uniek voor Nederland is de tweede, wat kleinere motte, die meer oostelijk ligt, vlak boven de weg Nijmegen – Kleef. De toegang aan de westzijde wordt verdedigd door een droge gracht met een lage wal ervoor.Deze motte is ongeveer 4 m hoog met een topplatform van ca. 8m doorsnede.
Ingericht als uitkijkpunt biedt zij een prachtig vergezicht tot aan Arnhem, Montferland en Elten toe.

Ten noordwesten van de Duivelsberg stond vroeger aan de uitgang van het Filosofendal een watermolen, waarvan nog een restant van een stuwdam over is. In oktober 1975 is door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in samenwerking met Staatsbosbeheer, eigenares van het terrein, een beperkt bodemonderzoek ingesteld. Er werden twee sleuven gegraven, maar er zijn geen bebouwingssporen aangetroffen. Wel is komen vast te staan dat de hoofdmotte, de wal en de droge gracht kunstmatig zijn. De wal droeg waarschijnlijk geen palissade. Voorterrein en hoofdburcht waren niet door een gracht van elkaar gescheiden. Vermoedelijk was de toegang vanuit het zuiden kunstmatig bemoeilijkt. De datering blijft vooralsnog een open vraag.

Pentekening watermolenStartjeshof en de verdwenen molen
Bij de twee mottes, de burcht Mergelpe, lag volgens een oorkonde van 1350 een watermolen ‘ten Stert’ genaamd. Het betrof hier een zogenoemde bovenslagmolen. De naam bleef nog voortleven in de herberg ‘Startjeshof’ die op de plek stond in de nabijheid waar nu lindenbomen staan aan de Rijksstraatweg. Startjeshof werd in september 1944 verwoest tijdens de gevechten om de Duivelsberg. Aanvankelijk (±1700) was het een papiermolen. Later (±1800) is deze omgebouwd tot graanmolen. De voormalige molenvijver diende omstreeks 1900 als forellenvijver van de naastgelegen herberg Startjeshof. Van deze molen bestaat nog een pentekening van J. van Kouwenhoven (1772-1823).

De plaats waar de molen ‘Startjeshof’ heeft gestaan is nu nog vast te stellen. Wat resteert zijn nog enkele muurresten van de molen en een ruim vier meter hoge dam waarachter de voormalige molenvijver (een stuw- of spaarvijver) heeft gelegen. De molenvijver is nu een drassige laagte.

Romeinse weg ?Romeinse weg?
Waar het bos begint, als u naar het pannenkoekenrestaurant gaat vanaf de Oude Kleefsebaan, ligt een natuurlijk dal. Aan weerszijden van het pad ligt uitgeworpen aarde. Dat wijst er op dat het door mensenhanden is aangelegd. Waarschijnlijk hebben de Romeinen dat uitgevoerd om hun gefabriceerde dakpannen op de Holdeurn te transporteren naar het Meertje dat aan de noordkant van de Duivelsberg ligt. Het Meertje stond vroeger in verbinding met de Waal en deze ‘holle weg’ is de kortste verbinding. Het pad heeft een heel gelijkmatige helling.
Schietbaan op de DuivelsbergDe schietbaan
De schietbaan op de Duivelsberg is een ca. 90 m lange gegraven sleuf die waarschijnlijk begin jaren twintig aangelegd is. De schutterij (Krieger-Verein) van Wyler, schoot daar op schietschijven tot voor de Tweede Wereldoorlog. Ook was het een bekende toeristische attractie wanneer de schutterij op zondagochtend regelmatig oefende.

Op drie verschillende ansichtkaarten is de schietbaan afgebeeld.

In eerste aanleg was het een ondiep uitgegraven baan of sleuf met een kogelvanger. In een latere fase is de sleuf tot ruim twee meter diep uitgegraven. Aan het uiteinde waar de schietschijf stond is een aarden wal opgeworpen die dienst deed als kogelvanger. Op een van de ansichten is een houten constructie te zien die ook als kogelvanger fungeerde. Op een andere ansicht staat “Deutscher und belgischer Schiessübungsplatz im Teufelsberg” gedrukt. Belgische en Franse troepen hebben het Rijnland tussen 1923-1930 bezet gehouden wegens het niet nakomen van de herstelbetalingen die Duisland kreeg opgelegd na de Eerste Wereldoorlog. Belgische militairen, marechaussees of grenswachten maakten dus ook gebruik van de schietbaan.

Grenskaart 1949-1963Annexatie Teufelsberg
Na de Tweede Wereldoorlog onderhandelt Nederland met Duitsland voor compensatie van geleden oorlogsschade. Daarop annexeert Nederland in 1949 een aantal gebieden, zoals Elten en het Duitse gedeelte van Beek en Berg en Dal. De grens verschuift daarmee van het Keteldal tot aan Wyler. Argument hierbij is dat in dit gedeelte nauwelijks mensen wonen voor wie de overgang naar een ander land een probleem kan zijn. In de jaren erna rijzen toch bezwaren tegen dit toch iets te enthousiast doorgevoerde ‘landjeveroveren’. In 1963 worden vrijwel alle geannexeerde gebieden daarom weer overgedragen aan Duitsland. Berg en Dal vormt de grootste uitzondering: ook hier schuift de grens weer naar het westen, maar de Duivelsberg, Wylerberg en Beek blijven Nederlands.

In deze geïsoleerde uithoek van het land, vlakbij de grens met de voormalige vijand, komt het herstel maar langzaam op gang. Als de welvaart en de vrije tijd in Nederland toenemen, ontdekken veel mensen het buitenland als vakantiedoel. Veel logementen in Berg en Dal en Beek leggen tussen 1930 en 1970 het loodje, waar onder de trots van het dorp, hotel Groot Berg en Dal. Ook het fameuze Bergspoor wordt in 1955 stilgelegd en het viaduct gesloopt. Toch kunnen de dorpen iets van hun oude grandeur bewaren. En inmiddels trekt het toerisme weer flink aan. Want wat niet is veranderd, is de prachtige natuur met die on-Nederlandse vergezichten.