Naar het zuidoosten

De stuwwal bij Nijmegen

Ten oosten en zuidoosten van Nijmegen bestaat het landschap voornamelijk uit een enorme stuwwal. Zo’n 150.000 jaar geleden, de voorlaatste ijstijd, is deze stuwwal ontstaan. Vanuit Scandinavië gleed toen een ijskap in zuidelijke richting over Europa. In Nederland kwam dit ijs op de lijn Haarlem-Utrecht-Nijmegen tot stilstand. Op die lijn, maar ook in noordelijker gebieden in Nederland, zijn stuwwallen te vinden. Het gewicht van het ijs, dat vele honderden meters dik kon zijn, perste de grond onder het ijs weg. Hierdoor ontstonden er aan de voor- en zijkanten van de gletsjer tot tweehonderd meter hoge heuvels. De grond daarvan bestaat uit zand, klei, leem en grint.
Tegenwoordig zijn de stuwwallen lager dan toen ze net gevormd waren. In Noord-Nederland komt dat doordat het ijs er, na de vorming, in een later stadium overheen gegleden is en ze heeft afgeslepen. Bij de stuwwallen op de lijn Haarlem-Utrecht-Nijmegen is dit echter niet gebeurd. Wel zijn daar de toppen van de heuvels behoorlijk door vorst, wind en water afgesleten. Het hoogste punt van de stuwwal bij Nijmegen (ten zuiden van de Vlierenberg) bevindt zich nu op bijna 100m boven NAP. Om een kijkje in de stuwwal te nemen heeft de Vereniging Geopaden Stuwwal een wandelroute uitgezet die langs een oude zandafgraving gaat op de Biesselt, vlakbij herberg ‘t Zwaantje. In de afgraving heeft men het schuinstaande profiel van de verschillende grondlagen blootgelegd. De prent uit 1806 toont de toentertijd vrijwel onbeboste stuwwal bij Nijmegen.